Hij heeft dat goed gespeeld met die titel 'Tegen verkiezingen'. De provocatie is volkomen geslaagd. Maar David Van Reybrouck illustreert alleen hoe je een ernstig probleem nog erger maakt door gemakkelijkheids-oplossingen voor te stellen.
Ik ken dat. Wie iets wil aankaarten in brede kring, doet dat het best met een pamflet waarboven een provocerende titel staat. Of met sterke oneliners in een interview. David Van Reybrouck heeft dat uitstekend gedaan met zijn Tegen verkiezingen. Geen enkele opiniepagina, weekendkrant, boekenbijlage, radio-uitzending of tv-debat kon nog aan dat boekje voorbij dezer dagen. Dat zal hem op de Boekenbeurs zeker lange signeersessies, veel debatten en leuke verkoopcijfers opleveren.
Mij niet gelaten. Ik geef hem het voordeel van de twijfel. En ik ga er zelfs vanuit dat hij weet waarover hij het heeft. Een debat over het functioneren van onze democratie is altijd welkom. Lezenswaardig is het alleszins.
Toch bekruipt mij een zeer onaangenaam gevoel als ik Tegen verkiezingen lees. Ik geef toe, ik doe dat met een vooroordeel omdat ik zelf een verkozen politicus ben en moeilijk verdraag dat er lichtzinnig wordt omgesprongen met hard bevochten vrijheden zoals één man, één stem.
Ik wil een eindweegs gaan met Van Reybrouck. En ik lees en hoor enigszins geruststellend in de vele interviews die de auteur sinds het verschijnen van het boekje heeft gegeven, dat hij het - voorlopig alleszins - niet zo extreem meent. "Ik doe slechts een suggestie", zo liet hij optekenen. "Heel wat landen denken na over democratische innovatie. Ik pleit voor geleidelijkheid. De koudwatervrees voor loting is groot. Het mag niet holderdebolder gaan."
Als ik het goed begrijp wil hij alsnog alleen experimenteren naar aanleiding van enkele dossiers. Alleen op termijn zouden er dan leden van slechts een van de kamers in het Belgische Parlement aangeduid worden door een loterij, om "de dictatuur van de verkiezingen" te omzeilen.
"De praktijkervaring leert dat gelote burgers in staat zijn om het algemeen belang voorop te stellen", poneert hij. Moeten we dat dan zomaar als waarheid aannemen? Van Reybrouck, die er in het kader van het G1000-'platform' ongetwijfeld vele uren discussie heeft opzitten over het onderwerp, stoort zich vooral aan het vermeende samenvallen van democratie en 'verkiezingen'. Stemmen is voor hem een loutere 'procedure' die een overtrokken 'sacraal' karakter krijgt en daardoor oorzaak wordt van het Democratisch Vermoeidheidssyndroom. We zijn allemaal electorale fundamentalisten geworden die de gekozenen minachten maar verkiezingen aanbidden, omdat we niet geloven dat er een democratie denkbaar is zonder verkiezingen, zegt hij. Of, we denken dat verkiezingen een noodzakelijke voorwaarde zijn om van een democratie te kunnen spreken. "Dorpsoverleg, traditionele conflictbemiddeling en aloude rechtspraak hebben geen schijn van kans." En dat verkiezingen de democratisering volgens hem niet automatisch bevorderen maar haar juist kunnen tegenhouden en verwoesten, zou "gemakshalve" vergeten worden.
Wat is dan wel het probleem met die verkiezingen?
David Van Reybrouck kijkt naar de specifieke historische context waarin die ontstaan zijn. Het parlementarisme was het antwoord van de laatachttiende-eeuwse burgerij op het absolutisme van het ancien régime. Maar, vijf structurele transformaties hebben de context veranderd en, aldus de schrijver, verkiezingen "primitief" gemaakt "zoals we de luchtvaart zouden beperken tot de heteluchtballon, ook al zijn er hoogspanningskabels, paragliders, sportvliegtuigjes, windhozen en ruimtestations bijgekomen".
De vijf structurele transformaties waar hij naar verwijst zijn de opkomst van politieke partijen, de invoering van algemeen kiesrecht, de opkomst van de georganiseerde civil society (het middenveld), de commerciële media en ten slotte de alomtegenwoordige sociale media.
Ik deel Van Reybroucks bekommernis maar ik weiger hem te volgen in zijn lotelingen-therapie. Ze lost volgens mij niets op. En ze is bovendien gevaarlijk omdat Van Reybrouck weer de indruk geeft dat verkiezingen eigenlijk verderfelijk zijn en niet nodig. Hij zaait met zijn gezag van een goed schrijver, grote twijfel en geeft de indruk dat verkiezingen niet belangrijk zijn.
Loterijen om volksvertegenwoordigers aan te duiden - die tussen haakjes fors betaald moeten worden zoals uit enkele voorbeelden in het buitenland blijkt - lossen volgens mij helemaal niets op. Ze roepen zelfs nieuwe problemen op. Zoals de criteria op basis waarvan die burgers worden uitgeloot. Hoeveel mannen, vrouwen, Vlamingen, Walen, Brusselaars? Hoe zit het met de spreiding volgens beroep, afkomst, dorp of stad, leeftijd, fervent treingebruiker of automobilist, bierdrinkers of wijnliefhebbers, rokers of niet-rokers, muziekliefhebbers of sportbeoefenaars: wat is de ideale steekproef? En waarom zou een beslissing van uitgelotedecisionmakersrond een of ander dossier, minder onderhevig zijn aan kritiek van de media dan wanneer verkozen vertegenwoordigers beslissen? Zal er niet uitgezocht worden wie in zo'n gezelschap domineert? Zullen gelijkgezinden niet samenspannen in occasionele pseudopartijtjes of facties? Zullen lobbyisten zulke lotelingen met rust laten?
Zelfreflectie
Ik stoor me ook aan het gemak waarmee David Van Reybrouck er zich bij neerlegt dat verkozen politici zich per definitie zwakker zouden opstellen dan lotelingen tegenover bijvoorbeeld de media. Er is wél een rist verkozen politici die maar heel laat met de volgende verkiezingen bezig zijn. Het is niet omdat Bart de Wever kort na de vorige verkiezingen aan de kant bleef staan en geen compromis wilde sluiten omdat hij vreesde daarvoor te worden afgestraft, dat alle andere partijen en politici dat ook weigeren. Hadden lotelingen BHV opgelost? Of hadden ze het dossier gewoon opnieuw doorgeschoven wegens "het interesseert me niet" en "te ingewikkeld".
Idem voor de confrontatie met de media. Waarom zou ik aanvaarden dat ik me constant moet onderwerpen aan de mening van de massamedia of aan de sfeerschepping via Twitterberichten die vaak gelanceerd worden in een eerste opwelling, door mensen die - met permissie - niet eens over een dossier hebben nagedacht en hun eerste reflex aan de wereld toevertrouwen? En ze doen dat desnoods met grof woordgebruik. Aan de vervuiling van het publieke woord door mensen die hun mond niet kunnen houden of niet eens nadenken over hetgeen ze de wereld toevertrouwen, heeft niemand een boodschap. Trouwens, meer terughoudendheid is niet alleen in de democratie en in de politiek nodig. In bedrijven, in de vereniging en in de familiekring wordt dat ook niet getolereerd. Respect uit zich onder meer door luisterbereidheid en reflectie.
Waarom pleit David Van Reybrouck daar niet voor? Hij lijkt ervanuit te gaan dat een politicus zich nu eenmaal slaafs moet onderwerpen aan media waarin hij blijkbaar zeer veel vertrouwen heeft. Komt dat het gezag en het leiderschap ten goede?
Misschien moet hij eens een oproep lanceren aan de media om alleen nog te schrijven over zaken waarover ze echt goed geïnformeerd zijn en om de tijd te nemen dossiers te bestuderen. Of misschien kunnen zij hun artikels en tweets eerst voorleggen aan uitgelote ombudsmannen (of -vrouwen). En wat denkt Van Reybrouck ervan als er alleen uitgelote twitteraars op het net zouden worden toegelaten?
In alle ernst, ik zou enkele alternatieven willen formuleren.
Ten eerste pleit ik voor meer leiderschap in de politiek en verantwoordelijkheidszin in de media. Ik volg Van Reybrouck in zijn kritiek dat te veel politici geen moedige beslissingen durven te nemen. Maar lotelingen zijn net zo goed onderhevig aan druk, aan forse beloningen, aan hun verleden en aan allerhande (verborgen) loyauteit. Slechts tijdelijk zullen ze van de maagdelijkheid genieten. Maar wie zal hen afstraffen als ze verkeerde beslissingen nemen?
Ten tweede pleit ik ervoor dat ons onderwijs en de opvoeding kritischer maar tegelijk zorgvuldiger en respectvoller leren omgaan met de democratie. Politici moeten respect verdienen. Maar wat zullen lotelingen daaraan veranderen?
Ten derde: geef de democratie een relevante en geloofwaardiger geografie. Ik ben ervan overtuigd dat veel kiezers aanvoelen dat hun politici impact en dus geloofwaardigheid verliezen omdat hun land of bestuurlijk platform te klein wordt door de globalisering. Europa kan daar al een uitweg bieden. Nu al wortelt 85 procent van onze wetgeving in Europese afspraken zonder dat iemand daarover spreekt. Nationale politici en elites - ook op de redacties - zien dat niet graag, omdat dit hun maatschappelijke positie aantast. Maar toch beseffen steeds meer burgers dat de beslissingen elders genomen worden dan in de Wetstraat. Onze democratie zit in een tijdperk van internet, van klimaatverandering, van migratiestromen, internationale handel en van eurocrisis, gevangen in geografische grenzen die eeuwenoud zijn en haar irrelevant maken. Dat bekommert mij zeer sterk. Lotelingen die binnen diezelfde grenzen moeten opereren als de verkozenen, zullen daar weinig aan veranderen.
Neen. Ik ben het niet eens met David Van Reybrouck. Zijn titel en zijn methode zijn lichtzinnig. Ze liggen in de lijn, vrees ik, van zijn eerder gepubliceerd Pleidooi voor populisme. Daarvan hebben we er nu echt genoeg. De geschiedenis leert ons tot wat dit leidt. Het boekje start trouwens met een citaat van Jean-Jacques Rousseau. Dat is een zeer dubieuze referentie aan iemand die eerder een wegbereider voor het communisme dan een hoeder van de democratie bleek te zijn.
Karel De Gucht (Open Vld) is Europees Commissaris voor Handel.
Verberg tekst