
alsof er geen einde komt
hij gaat met afgemeten pas
uitgestoken handen voorbij,
waar geen stormvloedkering
te bespeuren valt, houdt hij
schip en haven in zijn macht.
dit is de zomer niet die je
had verwacht, en al evenmin
deze die ik voor ogen had.
houden we ons dan doof
als men roept in de woestijn,
worden we ziende blind
voor de zandstorm die dreigt,
blijf jij stom, zwijg ik stug
als men ons heen en terug
blijft vragen welk gelaat
we onder het masker dragen.